Migraine in vroegere tijden

Gepubliceerd op 13 juni 2023 om 12:47

In deze moderne maatschappij, levend in een welvarend westers land, zijn we eraan gewend geraakt dat je de beschikking hebt over goede zorg. Je belt de huisarts voor een afspraak, er zijn tal van medicijnen, een zorgverzekering, ziekenhuizen enz. Er is al veel kennis over ziektes en deze kennis wordt steeds meer vergroot door wetenschappelijk onderzoek. Lang geleden was dit anders. Terwijl er eeuwen geleden natuurlijk ook al mensen waren met ziektes. Die moesten het doen met de lokale kwakzalver en medicijnen bestonden vooral uit pijnbestrijding d.m.v. planten en kruiden. Soms hielpen deze zeker wel maar soms ook helemaal niet. Er werden zelfs middelen gebruikt die meer schade brachten dan dat ze goed deden zoals aderlaten en het toedienen van kwik. 'Vroeger was alles beter' gaat in ieder geval hier dus niet op. 


Migraine en hoofdpijn bestaan al even lang als de mensheid zelf. Omdat ik zelf altijd geïnteresseerd ben in geschiedenis, vroeg ik mij af: wat waren de mogelijkheden als migraine/hoofdpijn patiënt als je in vroegere tijden leefden?

 

Boze geesten
Het ontstaan van ziektes was eeuwen geleden een groot vraagstuk. Men wist nog niets van ziektekiemen en bacteriën. Men dacht toen dat boze geesten het lichaam binnendrongen en je zo ziek werd. Archeologen hebben schedels uit de tijd van 6500 voor Chr. in Frankrijk gevonden met een gat van ongeveer 8 cm doorsnede. Onderzoekers denken dat dit gedaan werd om de druk binnen de schedel te verlichten en de boze geesten te laten ontsnappen. Deze methode word trepanatie genoemd en begon in de Neolithische periode (8000-3000 voor Chr.) in Europa. De gebruikte gereedschappen waren trepans, aanvankelijk ruwe geslepen stenen en later messen en primitieve boorgereedschappen van metalen. De grootte varieerden van slechts een paar centimeter tot (zelden) de helft van de hersenen. Het werd gedaan in het parietale bot (wandbeen) en soms in het frontale (voorhoofdsbeen) of occipitale bot (achterhoofdsbeen). Er werd getracht niet door het harde hersenvlies te snijden want in dergelijke gevallen zou de patiënt sterven door infecties. Het is zeer waarschijnlijk dat de patiënt tijdens zo'n uiterst pijnlijke operatie die soms wel uren kon duren, wakker was en geen verdoving had, dit was immers nog onbekend terrein. Men kreeg bijvoorbeeld cocabladeren om op te kauwen, en that's it. Ook lijkt het er op dat de patiënten tijdens een operatie stil werden gehouden door familieleden of iemand anders. De ingreep werd uitgevoerd bij zowel mannen als vrouwen, en zelfs kinderen, al was het merendeel volwassen mannen. Verbazingwekkend is dat de overlevingskans van deze oude chirurgische ingreep relatief hoog was. Naar schatting overleefde meer dan 50 procent deze ingreep. Sommige schedels die zijn gevonden bevatten zelfs meer dan één gaatje, wat betekent dat de ingreep werd herhaald. Deze methode werd uitgevoerd om wonden en breuken te behandelen die toen zeer veel voorkwamen. Een ander doel was de behandeling van hersenziektes, zoals epilepsie, herseninfecties, psychische aandoeningen en dus bij gevallen van hardnekkige hoofdpijn. Trepanatie werd uitgevoerd tot het begin van de 19e eeuw voor de behandeling van hoofdwonden. Tegenwoordig wordt het craniotomie genoemd en wordt het door neurochirurgen gebruikt in gevallen van verhoogde intracraniële druk, de druk binnen de schedel, en bij andere situaties. Dit natuurlijk onder algehele narcose en aseptische omstandigheden.

Doorboorde schedel uit de ijzertijd (historiek.net)


In het oude Egypte waren er natuurkundigen, priesters en tovenaars die zich bezig hielden met zieken en ieder had hierin zijn eigen werkwijze. Men dacht dat ieder lichaamsdeel een eigen god had. Een voorbeeld van een hoofdpijnbehandeling uit 2500 voor Chr. is het binden van een krokodil van klei om het hoofd van de patiënt met een strook van fijn linnen met hierop de namen van goden geschreven.  De krokodil had een oog van aardewerk en een bek met stro. Je kunt je wel voorstellen dat deze methode waarschijnlijk weinig effect heeft gehad alhoewel een placebo-effect altijd een rol kan hebben gespeeld.


Uitgebreide beschrijvingen van hoofdpijn werden aangetroffen op kleitabletten van 700 voor Chr. in het oude Babylon. De beschrijvingen zijn voor huidige hoofdpijnpatiënten zelfs erg herkenbaar. Galenus was een beroemde arts in Rome in de 2e eeuw. Zijn denken heeft de geneeskunst eeuwenlang beinvloed. Hij gebruikte de term hemicrania, die je wellicht bekend voorkomt. Hemi: halfzijdig en Crania: schedel, hiervan is het woord migraine afgeleid. Ganelus nam deze term over van Aretaeus, een Griekse geneeskundige uit Cappadocia (tegenwoordig midden-Turkije). Hij leefde waarschijnlijk in de eerste helft van de 2e eeuw. De hoofdpijn die hij beschreef, noemde hij Heterocrania. Deze Heterocrania onderscheidde hij van Cephalea (kortdurende lichte hoofdpijn) en Cephalalgia (een wat zwaardere vorm van hoofdpijn die je nu zou kunnen vergelijken met spanningshoofdpijn). Nu is Cephalalgia de naam van een gerenommeerd Engels tijdschrift over hoofdpijn. In de teksten van Aretaeus komt ook de beschrijving van aura's voor, maar deze stonden niet in het hoofdstuk over hoofdpijn maar in het hoofdstuk van epilepsie. 
Ondanks deze beschrijvingen van hoofdpijn in vroegere tijden, kunnen we er nu niet van uitgaan dat die hoofdpijnen van duizenden jaren geleden naar hetzelfde ziektebeeld verwijzen als onze tegenwoordige migraine. Eeuwen geleden was hoofdpijn namelijk vaker een symptoom van een onderliggende (infectie)ziekte zoals malaria en sinusitis (bijholteontsteking). 

Schele hoofdpijn
De kennis van de Griekse en Romeinse geneeskunde is via de Arabische geneeskunde in de vroege middeleeuwen weer in Europa beland. De vertalingen van Griekse teksten uit de 16e eeuw, voor wat betreft migraine, verwijzen vaak naar Galenus en Aretaeus. Dit was ook het geval bij de Nederlandse geneeskundige Pratensis, oftewel Jacob van der Velde. Hij leefde van 1486 tot 1558 en had zijn praktijk in Zierikzee. Misschien doet deze naam wel een belletje bij je rinkelen. Hij schreef namelijk het eerste neurologieboek (in 1549). Ook Pieter van Foreest (1522-1597) en Nicolaas Tulp (1593-1674) verwezen in hun werken wederom naar Galenus en Aretaeus. Maar de term migraine werd nog niet gebruikt. Men sprak van 'schele hoofdpijn'. En in de 17e eeuw schreef Nicolaas Tulp al over een geval van clusterhoofdpijn die volgens hem moeilijker te behandelen was dan andere hoofdpijnen. Ook de samenhang tussen migraine en de menstruatie is al heel lang bekend. In Amsterdam is er een kliniek vernoemd naar de beroemde Leidse geneeskundige Boerhaave (1668-1738), maar ook hij had nog weinig nieuws te melden over migraine en verwees nog naar de geschriften van Aretaeus. De eerste complete verhandeling over migraine kwam pas in 1780, door de Zwitser Samuel André Tissot (1728-1797) in zijn boek 'Traité des nerfs'.  

 

Neurogene en vasculaire theorie
Inzicht in de geneeskunde veranderde pas echt ergens in de 19e eeuw. Het geneeskundig denken krijgt geleidelijk aan een meer natuurwetenschappelijke basis waardoor de kennis over migraine toeneemt. Er is een groep artsen die de oorzaak van migraine puur in de hersenen en de zenuwen zoekt, de aanhangers van de neurogene theorie. En anderzijds is er een groep die de oorzaak vooral vermoedt in de bloedvaten, de vasculaire theorie. Aan het einde van de 19e eeuw worden er enkele belangrijke boeken over migraine geschreven. In het boek 'zenuwstormen' vergelijkt Liveing migraine met epilepsie waarbij hij de term 'nerve storms' gebruikt. Toch wist men toen toch al dat migraine over het algemeen een meer goedaardige ziekte was dan epilepsie. 


Al sinds de jaartelling bestond de niet-medicamenteuze behandeling van migraine uit het onthouden van geestelijke arbeid, het uitvoeren van gymnastische oefeningen, wegbranden of het gebruik van bloedzuigers op de slagaders bij de slaap. Daarnaast werden de zenuwen en spieren geprikkeld door middel van inductiestroom en de prikkeling van een bepaalde zenuwknoop in de hals, alsmede hypnose en massage, werden gedaan. Sommige artsen adviseerde een verandering van leef- en voedingswijze. Enkele van die adviezen worden zelfs nu nog toegepast maar worden nu alternatief genoemd. Vroeger was dit juist de reguliere geneeskunde. 


Anti-epileptica
Voor de behandeling van epilepsie werd de stof Broom toegepast sinds 1850. Het is de oudste stof die voor epilepsie wordt gebruikt maar is nu verouderd. Vanaf 1887 kwamen er verschillende pijnstillende middelen op de markt. Fenobarbital werd geïntroduceerd in 1920 voor de behandeling van epilepsie maar werd geleidelijk ook toegepast bij migraine. Het voorschrijven van anti-epileptica bij migraine zoals nu valproinezuur (Depakine), is dus al 150 jaar oud. Medicijnen die in Nederland werden voorgeschreven in de jaren 1920-1930 bij ernstige gevallen van migraine bestonden uit aspirine, cafeïne, broom, aminopyrine, luminal en morfine. Dokter Schuurmans Stekhoven (1872-1933) waarschuwde al voor het gebruik van teveel dure, vaak buitenlandse, hoofdpijnpoeders en -tabletten. Naast het feit dat deze middelen niet goed waren voor maag- en hartpatiënten, zouden ze de patiënt ook veel geld kosten. (Deze dokter zorgde overigens voor een wetswijziging in 1904, waardoor gezinsverpleging vanuit een gesticht een bredere armslag kreeg, en de 'aanwijzing' mogelijk werd van gestichten of inrichtingen, die behalve krankzinnigen ook zonder rechterlijke machtiging opgenomen zenuwlijders wilden verplegen. Zijn streven tot een veel uitgebreide toepassing van deze mogelijkheid leidde in 1916 tot een rapport over de reorganisatie van het krankzinnigenwezen, deze destijds nieuwe koers leidde geleidelijk tot de thans algemeen bestaande open afdelingen bij psychiatrische ziekenhuizen).

 

Migraine behandelen in Nederland met ergotamine begon pas in 1940. Dit was vrij laat, het was namelijk in 1918 al beschikbaar in de gezuiverde vorm. En zelfs al vanaf de 16e eeuw, mogelijk nog eerder, werd dit gebruikt in de verloskunde, in de vorm van moederkroon, wat een krampverminderend effect had. 
Uiteindelijk toonden de Amerikanen Graham Johnson en Harold Wolff in 1938 het bloedvatvernauwende effect van ergotamine aan en toonde hiermee meteen de vermoedelijke vasculaire oorzaak van migraine aan. Opvallend is dat in die tijd nog sterke vergiften zoals arsenicum en strychnine werden aanbevolen om de weerstand te verhogen. 

 

Triptanen
In de 19e eeuw was men het er al niet over eens of migraine een vasculaire of neurogene oorzaak had en vandaag de dag zijn ze daar nog niet uit. Oorzaken worden zelfs in een heel andere hoek gezocht, namelijk de genetische. Onderzoek van de laatste jaren heeft uitgewezen dat zowel de zenuwen als de bloedvaten een rol spelen bij migraine. Stel je voor dat je zo vaak hoofdpijn en migraine had in vroegere tijden. Dan had je dus gewoon dikke vette pech. Met de komst van de triptanen ruim dertig jaar geleden, is er nu wel een effectieve behandeling voor de meeste migraine patiënten, al is deze niet preventief. Het is wel veel minder schadelijk dan de middelen die voorheen werden gebruikt. Intussen zijn er de laatste dertig jaar middelen op de markt gekomen die, vaak bij toeval, ook effectief bleken te zijn als preventief middel bij migraine, denk maar eens aan de bètablokkers. Ook zijn er sinds kort de CGRP-remmers, de eerste preventieve medicatie die speciaal zijn ontwikkeld tegen migraine. Het is te hopen dat er snel nog meer goede preventieve medicatie op de markt wordt gebracht of beter nog, dat migraine en andere hoofdpijnsoorten uiteindelijk genezen kunnen worden. 

 

 

Bronnen: lentiserfgoed.nl/  -  people.zeelandnet.nl   -  historiek.net 
Afbeelding bovenaan: Jheronimus Bosch. De keisnijding, verbeelding van een schedeltrepanatie (c.1488-1516)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.